Shih Tzu
Oorspronkelijk doel
Gezelschapshond.
Beknopte geschiedenis
De voorouders van de Shih Tzu (wat ‘leeuw’ betekent) dateert van ten minste enkele eeuwen voor Christus en stamt af van de Tibetaanse oorsprong.
Meer dan 2000 jaar geleden werden al kleine honden (genaamd Fu-Lin) geëxporteerd naar Tibet vanuit Malta, Turkije, Griekenland en Perzië. De honden werden in de oudheid als een ceremonieel geschenk van de Grand Lamas aan het Chinese keizerlijke hof in Peking aangeboden. Hierna hebben ze deze Tibetaanse honden gekruist met reeds aanwezige andere hofhonden van het pekinees (Lho Sze) en mopshonden type. Vanuit China kwam dit ras uiteindelijk naar West-Europa.
Begin 1900 werd de eerste Shih Tzu naar Engeland gebracht. Er volgde meer import en het ras raakte daar goed ingeburgerd. Engeland erkende het ras in 1933. Zijn populariteit verspreidde zich vervolgens naar het vasteland van Europa en naar Noord-Amerika.
Vroeger | Nu |
---|---|
Hondenwereld 1981 | Foto: Hannie Warendorf |
Uiterlijk volgens rasstandaard (FCI-208) | Oorspronkelijk doel in relatie tot het uiterlijk |
---|---|
Stoere, overvloedig behaarde hond met voorname, arrogante houding en chrysantachtig gezicht. | Gezelschapshond met het uiterlijk van een “leeuw”. Van Tibetaanse origine. |
Huidig uiterlijk
Aantrekkelijke kleine stevige, brede hond met veel bone en substantie. Breed hoofd, brede borst. Korte stevige benen. Volle vacht, lang, dicht met ondervacht, alle kleuren.
Gedrag volgens rasstandaard | Oorspronkelijk doel in relatie met gedrag |
---|---|
Vriendelijk en onafhankelijk, eigenwijs, actief en waakzaam. | Associatie met het Boeddisme en werd gefokt als de kleinste van de “holy dogs”. |
Huidig gedrag
Is nog steeds een vriendelijke en onafhankelijke verschijning, die graag wandelt en zijn plek heeft in het gezin. Heeft beslist een eigenzinnig karakter.
Gezondheid *1
Zoals bij ieder levend wezen komen er bij de hond ziektes voor. Problemen in de categorie ‘Ogen en Gezichtsvermogen’ dienen bij de fokkerij van Shih Tzu’s de hoogste prioriteit te krijgen. Ongeveer een op de vijf kampt met problemen op dit gebied in de vorm van ontstoken en tranende ogen, hoornvliesontsteking, distichiasis, entropion en glaucoom. Op de tweede plaats komt ‘Huid en Haar’; een op de zes honden heeft last van allergieën, jeuk, bijten en schilfering van de huid. Ook problemen in de categorie ‘Longen en Luchtwegen’ vragen om aandacht: een op de twaalf heeft last van vooral kortademigheid of benauwdheid door te nauwe neusgaten.
Overig / Aandachtspunten
Een hond die veel vachtverzorging nodig heeft.
Bron
- Fédération Cynologique Internationale (FCI)
- Graaf van Bylandt
- Hondenwereld
- Rasvereniging
- Diverse kenners van het ras
*1 Deze opsomming is niet volledig. Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar www.licg.nl waar alle voorkomende ziekten en erfelijke afwijkingen zijn opgenomen en kort beschreven. Het LICG is een onafhankelijke organisatie over het verantwoord kopen en houden van huisdieren.