Koninklijke Nederlandse Kennelclub "Cynophilia"
Koninklijke Nederlandse Kennelclub "Cynophilia"
Slovenský Hrubosrstý Stavaĉ

Slovenský Hrubosrstý Stavaĉ

Slovenský Hrubosrstý Stavaĉ

Oorspronkelijk doel

Voorstaande jachthond, geschikt voor zowel veld, bos en waterwerk.

Beknopte geschiedenis

De Slowaakse ruwharige staande hond is afkomstig uit Tsjechoslowakije. Na de Tweede Wereldoorlog er waren een aantal veranderingen. De jagers wilden een hond die gehoorzaam was en dicht bij de jager bleef. De prioriteit was om de hond goed aan het werk te krijgen na het schot.
Dit alles leidt tot de ontwikkeling van Slovenský Hrubosrstý Stavaĉ.
Het ras ontwikkelde zich aan het einde van de Tweede Wereldoorlog onder invloed van Koloman Slimák, de vader van het ras. Ze waren heel nauwkeurig om de beste van de Weimaraner te paren aan de Cesky Fousek. Soms werden ook bloedlijnen van Poedelpointer gebruikt en andere ruwharige voorstaande honden. De jagers hadden behoefte aan een extra gewone hond die geschikt was voor veld, bos- en waterwerk. Maar ook de Patrijs tot Vos kon apporteren. In combinatie van deze drie eigenschappen is een jachthond gecreeerd die op alle soorten terrein werkt.
In de jaren vijftig werd het ras geregistreerd als een ruwharige Weimaraner. De reden was één fout in de vertaling van de raciale standaard van de Weimaraner in het Slowaaks. Het was tot 1975 toen de fout werd ontdekt door de Duitse Weimaraner Club. Ze keurden het ras niet goed als ruwharige Weimaraner en het werd dus Slovenský Hrubosrstý Stavaĉ. Het ras werd vervolgens geregistreerd in de Slowakije Hunting Union.
Het ras werd beoordeeld en gewaardeerd om zijn goede werkvermogen. Alleen reuen en teven met een zacht temperament en uitstekend jachtvermogen werden onder strikte controle gebruikt door de fokkers van het ras.
Het ras ontwikkelde zich en werd bewonderd om zijn goede werkvermogen. 1983 had het ras
ontwikkeld en kon worden onderverdeeld in drie genetische lijnen en drie niet-verwante fokgroepen.
Er waren toen zo’n 400 geregistreerde SRHP’s en via FCI kreeg het ras zijn rasstandaard
Nr. 320 in 1995.

VroegerNu

Foto: Rasvereniging

Foto: Rasvereniging
Uiterlijk volgens rasstandaard (FCI-320)Oorspronkelijk doel in relatie tot het uiterlijk
Middelgrote hond van het type werkhond, maar nog steeds nobel in lichaamsbouw. De basiskleur van de vacht heet “grijs” en het haar is ruw. Hij moet kunnen werken in het veld, het bos en in het water. Maar vooral het voorstaan, verloren zoeken en het apporteren. Hij is gehoorzaam en gemakkelijk te trainen.Moet qua exterieur geschikt zijn voor zowel veld, bos als waterwerk. Goed gebouwd om de hele dag te kunnen werken met een functionele ruwharige vacht, die bescherming biedt tegen alle soorten omstandigheden.

Huidig uiterlijk

Betrekkelijk jong ras, het uiterlijk is pas sinds enkele jaren vastgesteld.

Gedrag volgens rasstandaardOorspronkelijk doel in relatie met gedrag
Aanhankelijk, zacht, sterke “will to please”.Uitermate geschikt voor het werk voor- en na het schot en gebruik van de neus.

Huidig gedrag

Prima jachthonden gedrag. Makkelijk gehoorzaam te maken en kan goed samenwerken met andere honden en mensen.

Gezondheid *1

Zoals bij ieder levend wezen komen er bij de hond ziektes voor, de vereniging controleert de fokdieren op HD en er geldt een fokverbod op verschillende onderdelen, zie de website van de vereniging. secretariaat@slowaaksestaande.nl
Fokdieren moeten ook werkgeschikt zijn en over jachtdiploma’s beschikken.

Overig / Aandachtspunten

Bron

  • Fédération Cynologique Internationale (FCI)
  • Graaf van Bylandt
  • Rasvereniging
  • Diverse kenners van het ras

*1 Deze opsomming is niet volledig. Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar www.licg.nl waar alle voorkomende ziekten en erfelijke afwijkingen zijn opgenomen en kort beschreven. Het LICG is een onafhankelijke organisatie over het verantwoord kopen en houden van huisdieren.